Hoe zou het zijn als je alle dingen veel sneller kunt leren en dat in de helft van de tijd zou kunnen?
Om dit voor elkaar te krijgen zijn er verschillende technieken. Hieronder behandel ik de belangrijkste:
Om kennis te verwerven, kan het je enorm helpen als je gebruik maakt van mindmapping.
Hierbij gebruik je een vel papier, waarbij je het onderwerp in het midden plaats.
Daarna plaats je alle onderwerpen die je hiermee verbindt in een cirkel. Start hierbij rechtsboven en maak zo steeds een extra tak aan het web, waar je de verschillende onderdelen aan plaatst.
Eventuele toevoegingen aan deze onderwerpen, plaats je weer in een soort spinnenweb bij de nieuwe cirkels. Zo krijg je een duidelijk plaatje waarbij je alle onderdelen snel terug kunt vinden en eventueel ook verbindingen kunt maken.
Vooral ook het fysiek maken van deze mindmap is van belang. Als je dingen opschrijft en tekent beleef je ze veel intenser en is je aandacht ook beter gericht.
2. Werken met ezelsbruggetjes
In het golf zijn er enkele ezelsbruggetjes die ik voor mijn leerlingen heb verzonnen. Eén van deze ezelsbruggetjes is om te onthouden waar je mag droppen als je een bal in de waterhindernis hebt geslagen.
Er zijn op de golfbaan twee soorten waterhindernissen, waarbij je verschillende opties hebt.
De laterale waterhindernis is de waterhindernis die langs (lateraal) langs de baan ligt. Deze waterhindernis wordt gemarkeerd door rode paaltjes. De andere waterhindernis ligt zo in de baan, dat je er overheen moet slaan. Deze (frontale) waterhindernis wordt gemarkeerd door gele paaltjes.
Als basis wil je de volgende opties onthouden: Lig, lag, lijn en 2 stoklengte. Dus dit rijtje wil je als eerste onthouden.
Als tweede ezelsbruggetje wil je drie bananen voor je zien en vier aardbeien.
Dus hoeveel bananen?……. En hoeveel aardbeien?…….
Probeer deze nu voor je te zien. Drie bananen en vier aardbeien.
Wordt de waterhindernis gemarkeerd met gele paaltjes, waar denk je dan aan?……
Wat zijn de eerste drie opties die je kan gebruiken?……..
Antwoord: Geel is drie bananen en de drie eerste opties zijn: Ligt, lag en lijn.
Als het kan, dan mag je de bal slaan waar deze ligt. Dit is altijd zonder straf. Maar ligt je bal in de waterhindernis, dan ligt deze meestal ook diep onder water, dus kan je de bal niet spelen.
Ligt je bal wel binnen de grens van de waterhindernis, maar niet in het water, dan zou je deze dus zonder straf gewoon kunnen slaan. Zorg wel
dat je voor het slaan naar de bal niet de grond of het water in de waterhindernis raakt.
Dus je mag de bal droppen op de plek waar de bal lag, voordat deze in de waterhindernis belande. Dit is de plek waarvandaan je de laatste slag sloeg.
En de derde optie is de lijn die je kunt trekken die loopt vanaf de vlag door de plek waar de bal de waterhindernis is ingevlogen. Je mag de bal op deze lijn droppen en hierbij zo ver naar achter gaan als dat je wil.
Bij de waterhindernis die langs de baan ligt (rode paaltjes) zijn er vier opties. Allereerst heb je dezelfde drie opties als bij de gele paaltjes (li
gt, lag en lijn) en als laatste hou je over twee stoklengten. Bij deze optie mag je de bal binnen twee stoklengten droppen vanaf de plaats waar de bal de waterhindernis in gegaan is.
Mogelijk dat je dit ezelsbruggetje niet makkelijk vindt of dat je ooit een waterhindernis op een golfbaan hebt gezien, maar het is nog altijd makkelijker dan te onthouden wat je precies moet doen. Eigenlijk hak je met een ezelsbruggetje de details in kleine brokjes, waardoor je ze makkelijker kan onthouden.
Wil je zelf ezelsbruggetjes verzinnen, zoek dan naar enkele woorden in de ‘regels’ die je wil onthouden, die je ook makkelijk kunt onthouden. Onthou de woorden en onthou waarvoor ze staan, dan werkt dit ezelsbruggetje voor jou!
Een ander ezelsbruggetje voor het onthouden van de volgorde van de lengte maten zie je hiernaast. Door de zin: ‘kan hij dan melk door cacao mixen” te onthouden weet je dus ook de volgorde van de verschillende lengtematen.
Wil je het makkelijk maken om dingen te leren die belangrijk zijn voor het (beter) uitvoeren van de functie van een werknemer of van jouw eigen functie, probeer dan de kennis ook zoveel als mogelijk in ezelsbruggetjes te vertalen.
3. Koppelen aan bekende dingen.
Als je wil begrijpen wat je moet leren, dan is het handig om deze nieuwe kennis te koppelen aan bekende concepten. Zo zou je bijvoorbeeld de golfswing kunnen vergelijken met het onderhands slaan met een tennisracket of het onderhands gooien van een zware bal. Doordat deze vaardigheden bekend zijn, koppel je de nieuwe vaardigheid aan deze vaardigheid. Hierdoor zal je sneller resultaat bereiken.
Dus als je nieuwe vaardigheden makkelijk wil leren en de kennis wil onthouden, koppel dit dan aan bekende kennis.
Laat een Reactie Achter